In den Kill bij Dorth, 6 meij 1792
G. Wijbrandi,
Mijn lieve ouderen! Broed en zusters! De seltsaamste en wonderlijke gebeurtenis die doet mijn de pen opvatten, schoon ik waarlijk geen tijd heb.......
Wanneer wij door des Heeren zeegen ! Den 26 april des avonds voor Helvoetsluys behouden gekomen waren gelijk ik u wel en gemeld hebbe, zoo is daar op volgende op den 29 ste het eerste volk afgedankt.
En op den 2 den meij zijn wij alhier in den Kil gekoomen alwaar deze dag losten. Dog hoe nootlottig en hoe wonderlijk zijn mijn gevallen. Weet dan lieve ouders dat toen wij de Kil in zeijlden een klein boottie ons na royden met 2 man en hebbende 2 à 3 turfmanden. Bij het schip gekoomen zijnde, wierde door deselve gevragt of dat het schip ´de Eenparigheid ` was ? En of Capitein U.Barends a boord was, waarop direkt door mijn van ja ! Geantwoord wierde.
En plotseling daar op wierde mijn van hun gerapporteerd ´ cap´tein wij hebben u vrouw a boord of wel je wief is oen boot...........
Welke nooyt gedagte en nimmer verwagte gezegden mij in een staat stelden van niet te weeten wat ik zoude antwoorden, hoe dat het was, dat kan ik niet wel beschrijven. Schoon ik mijn vleije om de meeste voorvallen aangaande mijn affairen altoos zien present geweest ben, zoo kan ik tog in dien tijd niet ontkennen gebrek aan mijn zintuijgen gehad te hebben....... dag na hun begreepen te hebben, zoo ben ik subit met hun na boord gevaaren.En was eerst halven weg en ik die geene die mij voerden begonde te kennen welk was de zwager van Jacob Geerts en zijn kneght..... met de grootste blijtschap aan boord. En in het aghter onder gekoomen zijnde, zoo vond ik in traanen van blijtschap, mijn waarden weederhelft, waar ik zoo met verlangen na gereijkhalsdt hadde en dat in een gezegende staat van haar gezontheijd klaar mijn lieve ouders en vrienden.
Wat waaren die oogenblikken voor ons twee vereende harten dierbaar....... Enfijn harten van gevoel
die weeten zulks hoe theeder en aangenaam geweest is..... En voor andere harten schrijf ik niet.
Wijders heb ik met permissie van den Gr.Aghtb. Heer Bewindvoerder Verbrugge van de middag tot des avonds 7 uren a half agt bij mijn lieve vrouw a boord geweest, dog om reeden niet gepermitteerd is op een te huys koomend schip dat vrouwen a boord koomen. En ook om dat met alle de sjouwerlieden de geheele kajuijt bezet en geen plaats was en zij geen goed bij haar hadde, zoo hebben wij beter bevond om in plaats van hier met mijn te verblijven, met de schipper meede
te gaan alzoo ik haar dan na Delft hadde moeten zenden met een ander vaartuig. En dan daar bij onbekende zoo lange zoude hebben moeten vertoeven welk ook zeer ongemakkelijk. En met veel koude lijden vergezeldt zouden geweest zijn, dog bij ons scheijden des avonds waaren wij beijde zeer gerust. En vleijen ons om met 10 a 12 dagen bij malkander te zijn. En den 3de meij then 3 uuren moeten wij al vertrokken zijn , alzoo then 4 uuren dan niet meer waren.
Thans zijn wij bezig te lossen. En zoodra ik bewijzing va, alles wel uijtgeleverd te hebben, zal hebben dan neem ik de reijs na Zeeland aan.
En als daar ook mijn zaaken order zijn dan hoop ik zoo gelukkig te moogen zijn om uw alle een visite te geeven in komp; van mijn vrouw, welk mijn al eenige bijzonderheden van Friesland, als ook van Zeeland heeft meede gedeelt.
2 Mooije Afrigaanse berg enden of magoni t wens heb ik meede gebragt voor broeder Cornelis, dog ik heb gehoord dat hij niet mee te huys is—dog met (..) ontstaande, zal ik zien voor deselve ( .. ) land te bord ( .. ).
Ik geniet alhier vast vab den Aght-- van de Bewindhebber bijsondere groeten, gelik ook van de andere heeren. Boven veele thuys koomende capteins en zij zijn zeer content over alles—zoo dat ik (..) met alle (..) mijn zaaken ten eijnde te brengen. Het was, mijn waarde vrienden, ook zeer aangenaam van te hooren (..) alle nog welvaarende en in in blijvende gesontheijd.
Waarom en ook dat Griettie met haar meede gekoomen zoude hebben. Maar waarom heeft zij zulks niet gedaan ? Zij weet immers dat zij mij het grootste plezier gedaan zoude hebben. En dan hadden wij weederom te saamen na Friesland kunnen reijsen.
(….........................................................................................................................................................)
Met het aanhoudend zonnig weer dat het met losjen niet spoedig zou gaan,zal dat zulks wat in de tijd aghten uijt vett (..) De lading die bestaat meest uijt ( .. ) en nagelen en van ( .. ) alsook in ( ..) ( ..) en peeper. (..) De rest zijn alle gesont ( .. ) en (..) alle afgedankt. Behalve mijn capitein luijtenant de Kikkert van Texel en een sous luijtenant. En K. en nog 2 jongens.
(..) blijve ik (..) groeten, waarde ouders , broers en susters.
U.Barends
Bij den 6 meij
Schip de Eenparigheid
in de Kill bij Dorth
snagts om 12 uuren.
Opmerking:
Daar waar een zin eindigt in puntjes, is door de tand des tijds de originele tekst zo slecht leesbaar dat een transcriptie hiervan niet meer mogelijk is.
De echte brieven zijn te zien in de bibliotheek van het Fries Scheepvaartmuseum te Sneek, alwaar men een omvangrijk dossier heeft van de Friese V.O.C. kapitein Uilke Barends.
Thomas Gaal 1802
Portret Uilke Barends
Maak jouw eigen website met JouwWeb